tesla

Niet te verwarren met: Tesla

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  tesla    (hulp, bestand)
• IPA: / ˈtɛsla / (2 lettergrepen)

Woordafbreking

• tes·la

Woordherkomst en -opbouw

• eponiem, vernoemd naar de Amerikaanse natuurkundige N. Tesla , in de betekenis van ‘eenheid van magnetische inductie’ voor het eerst aangetroffen in 1912

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	tesla	tesla's
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de tesla v / m

1. (natuurkunde), (eenheid) een eenheid voor magnetische fluxdichtheid en magnetische polarisatie, weergegeven met symbool T

   • Eén millitesla is 10⁻³ tesla. 

Verwante begrippen

eenheden van tesla in het Nederlands (nld)
yoctotesla • zeptotesla • attotesla • femtotesla • picotesla • nanotesla • microtesla • millitesla • centitesla • decitesla • tesla • decatesla • hectotesla • kilotesla • megatesla • gigatesla • teratesla • petatesla • exatesla • zettatesla • yottatesla

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord tesla staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.