Naar inhoud springen

stoeterij

Uit WikiWoordenboek
  • stoe·te·rij
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘paardenfokkerij’ voor het eerst aangetroffen in 1778 [1]
  • afgeleid van het Duitse Stute (merrie) met het achtervoegsel -erij [2] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord stoeterij stoeterijen
verkleinwoord stoeterijtje stoeterijtjes

de stoeterijv

  1. (veeteelt) het bedrijfsmatig telen van paarden
     De koningin, die bekendstaat als groot paardenliefhebber, genoot zichtbaar van het evenement, zeker toen er op het hoogtepunt van de show dieren uit haar eigen stoeterij voorbij werden geleid. Met een deken over haar benen en een sjaal om volgde ze de show aandachtig en knikte ze soms instemmend bij alle lof.[3]
  2. (bedrijf) (veeteelt) de bedrijfslocatie waar paarden worden geteeld
     Volgens de aanklagers betaalde Wildenstein jarenlang geen belasting over zijn kapitale schilderijenverzameling en vastgoedportefeuille. De miljardair bezit veel werken van rococo-schilder Jean-Honoré Fragonard en van post-impressionist Pierre Bonnard. Ook heeft hij onder meer een stoeterij met racepaarden en een landgoed in Kenia waar de film Out of Africa werd opgenomen.[4]
84 % van de Nederlanders;
86 % van de Vlamingen.[5]
  1. "stoeterij" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. 2,0 2,1 stoeterij op website: Etymologiebank.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 16 mei 2022 Weblink bron “Queen Elizabeth geniet zichtbaar van paardenshow” (16 mei 2022), NOS
  4. Bronlink geraadpleegd op 24 mei 2024 Weblink bron “Schatrijke kunsthandelaar vrijgesproken van miljoenenfraude” (Donderdag 12 januari 2017, 12:13), NOS
  5. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be