sivan
Uiterlijk
- si·van
sivan
- (Jiddisch-Hebreeuws) derde maand van het joodse jaar, in mei-juni (Est. 8:9); negende maand bij telling vanaf Rosj Hasjana
- Hebreeuws-Nederlands (gangbare versie): siwan
- Joodse kalendermaanden:
- tisjri (september/oktober)
- chesjvan (oktober/november)
- kislew (november/december)
- tevet (december/januari)
- sjevat (januari/februari)
- adar (februari/maart)
- adar risjon (februari/maart, in schrikkeljaren)
- adar sjeni (maart/april, in schrikkeljaren)
- nisan (maart/april)
- iar (april/mei)
- sivan (mei/juni)
- tammoez (juni/juli)
- av (juli/augustus)
- eloel (augustus/september)
- Het woord 'sivan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.