Naar inhoud springen

seraf

Uit WikiWoordenboek
  • se·raf
  • Herkomst: Hebreeuws (gangbare Nederlandse versie), letterlijk: 'brandende' (slang die brandt en doet branden) [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord seraf serafs
verkleinwoord

de serafv / m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) bepaalde slang (5×: Num. 21:6, 21:8, Deut. 8:15, Jes. 14:29, 30:6)
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) wezen met zes vleugels in de tempel (Jes. 6:2, 6:6)
20 % van de Nederlanders;
16 % van de Vlamingen.[2]