schraag
Uiterlijk
- schraag
- In de betekenis van ‘draagconstructie’ voor het eerst aangetroffen in 1294 [1]
- van Middelnederlands schrage[2][3][4][5]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | schraag | schragen |
verkleinwoord | schraagje | schraagjes |
- draagconstructie om een vlak, planken of andere langwerpige voorwerpen te ondersteunen
- Hij zette onvervaard zijn rug onder een tamelijk wichtig rijtuig, tilde het van de pin, tot de baas er de schraag onder plaatste en Tinus het losse voorstel wegreed. [6]
- bestaande uit een draagbalk die aan beide uiteinden rust op een paar poten dat schuin met elkaar verbonden een driehoek vormt
- bestaande uit een draagbalk die aan beide uiteinden rust op een poot met een voet of een vaste verbinding met de bodem
- tafel of werkblad met een draagconstructie als onder 1.
- Op een eenvoudige houten schraag staan brood, worst en wijn. [7]
- vast onderstel van sommige werktuigen
- De glazen bol rustte op een sterke houten schraag (…), waarin een gat was uitgespaard. [8]
- draagbaar
- Ik kijk naar Bengjéh, op de schraag met de kaarsen, en bij het licht ervan zie ik dat zijn wonden opgedroogd zijn (…) [9]
- (figuurlijk) vaste ondersteuning
- Een verenigd Europa als schraag voor de vrijheid die in 1945 zo zwaar werd bevochten. [10]
- [1.1] bok
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | schraag | schrager | schraagst |
verbogen | schragere | schraagste | |
partitief | schraags | schragers | - |
schraag
- onder een hoek, schuin
- Volgens de schrijver was ‘scray-houck’ de naam van een scherp toelopende en ‘schraag’ afgeknotte buurt tussen Oude-Zijds-Kolk en Gelderse Kade. [11]
- nauwelijks, schaars
- Mede doordat het noodweer ook in de Limburgse boomkwekerijen danig heeft huisgehouden zijn vruchtbomen erg schraag. [12]
Van de stellende trap is alleen het predicatief en bijwoordelijk gebruik gangbaar.
vervoeging van |
---|
schragen |
schraag
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schragen
- Ik schraag.
- gebiedende wijs van schragen
- Schraag!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van schragen
- Schraag je?
- Het woord schraag staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "schraag" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
85 % | van de Vlamingen.[13] |
- ↑ "schraag" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ schraag op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Lessen, J.H. van"Klanknabootsing als taalvormend element (V) Over enige semantische parallellen" in Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde. jrg. 66 nr. 2 (1949) E.J. Brill, Leiden; p.129; geraadpleegd 2015-12-20
- ↑ Looy, J. vanJacob. (1930) A.W. Sijthoff, Leiden; p. 121; geraadpleegd 2015-12-20
- ↑ Hertmans, S."Om de merels te vergeten" in: De Gids. jrg. 150 nr. 4/5 (mei 1987) Meulenhoff Nederland, Amsterdam; p. 350; geraadpleegd 2015-12-20
- ↑ Lintsen, H.W. (red.)Geschiedenis van de techniek in Nederland. De wording van een moderne samenleving 1800-1890. Deel IV. Delfstoffen, machine- en scheepsbouw. Stoom. Chemie. Telegrafie en telefonie. (1993) Walburg Pers, Zutphen; ISBN 9060118596; p. 186; geraadpleegd 2015-12-20
- ↑ Mabilde, B.Een zucht van warme wind in: De Brakke Hond. jrg. 9 nr. 36 (december 1992) Lieve De Boeck, Antwerpen; p. 34; geraadpleegd 2015-12-20
- ↑ "Visumplicht" in: De Waarheid jrg. 47 nr. 126 (4 mei 1987); p.11 kol. 2; geraadpleegd 2015-12-20
- ↑ H.P.H.J."Kroniek" in: Bijdragen en Mededelingen betreffende de Geschiedenis der Nederlanden. deel 85 afl. 2 (1970) Wolters-Noordhoff N.V., Groningen; p. 222; geraadpleegd 2015-12-20
- ↑ Lieshout, J. van"Ooft hangt te rotten in plaats van te rijpen" in: Limburgsch Dagblad jrg. 67 nr. 175 (27 juli 1985); p. 13 kol. 6; geraadpleegd 2015-12-20
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Figuurlijk in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 80 %
- Prevalentie Vlaanderen 85 %