raz
Uiterlijk
raz m
- raz
raz m
- IPA: /ras/
- raz
raz
raz
- (spreektaal) één; bij het tellen van ritme
- IPA: /ras/
- raz
raz
- één; bij het tellen van ritme
- Internetová jazyková příručka - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Slovník spisovného jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
- Příruční slovník jazyka českého - Ústav pro jazyk český AV ČR (Tsjechisch)
raz
- informeel tweede persoon enkelvoud gebiedende wijs van het imperfectieve werkwoord razit
Categorieën:
- Woorden in het Nedersorbisch
- Zelfstandig naamwoord in het Nedersorbisch
- Woorden in het Pools
- Woorden in het Pools met IPA-weergave
- Woorden in het Pools met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Pools
- Spreektaal in het Pools
- Woorden in het Slowaaks
- Woorden in het Slowaaks met IPA-weergave
- Bijwoord in het Slowaaks
- Hoofdtelwoord in het Slowaaks
- Spreektaal in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Hoofdtelwoord in het Tsjechisch
- Werkwoord in het Tsjechisch
- Werkwoordsvorm in het Tsjechisch