plee
Uiterlijk
- plee
- In de betekenis van ‘toilet’ voor het eerst aangetroffen in 1898 [1]
- Herkomst onzeker; mogelijk van het Franse petit [cabinet], dan wel van plaît-il of s'il vous plaît. Ook het Engelse place is echter genoemd als mogelijke bron. [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | plee | plees |
verkleinwoord | pleetje | pleetjes |
de plee m
- (informeel), (spreektaal), (sanitair) toilet [1,2], wc
- Ik moet even naar de plee.
1. toilet
- Het woord plee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "plee" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
91 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "plee" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ plee op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Informeel in het Nederlands
- Spreektaal in het Nederlands
- Sanitair in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 91 %