plaatsje
Uiterlijk
- plaats·je
het plaatsje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord plaats
- ▸ Dicht tegen het plaatsje Lake Isabella lag een familiecamping, die ook nog een zwembad bleek te hebben.[1]
- Het woord plaatsje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers