Naar inhoud springen

oneindig

Uit WikiWoordenboek
  • on·ein·dig
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen oneindig oneindiger oneindigst
verbogen oneindige oneindigere oneindigste
partitief oneindigs oneindigers -

oneindig

  1. zonder einde, geweldig groot
    • Haar komische timing is waanzinnig, de kwetsbaarheid die ze eronder legt is zo mogelijk nog indrukwekkender. Haar koningin Anne is als de film zelf: verschrikkelijk grappig en oneindig tragisch. Wereldvreemd, en daarmee juist zo menselijk. [4] 
     Want als er nu volgens de laatste berekeningen van de astronomen alleen al in ons eigen sterrenstelsel miljoenen planeten konden bestaan met dezelfde levensvoorwaarden als de aarde, en er miljarden sterrenstelsels bestonden, dan moest er daarbuiten leven bestaan in oneindige variaties en ontwikkelingsstadia.[5]
  2. heel erg lang
    • Het is net zoiets als vierendelen, daar heb je gelijk in, maar het voordeel van de rekbank is dat je het tempo van het proces volledig onder controle hebt en dat je het oneindig lang kunt laten duren. [6] 
Telwoord (nl)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
106 109 1012 1015 1018 1021 1024 1027 1030 1033
1036 1039 1042 1045 1048 1051 1054 1057 1060 1063
1066 1069 1072 1075 1099 10100 10120 10303 103003

oneindig

  1. (wiskunde) getal dat groter is dan elk reëel getal
    • Wat mij betreft mag de pensioenleeftijd voor televisietalent naar oneindig. [7]
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[8]