muskiet

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  muskiet    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• mus·kiet

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Spaans of Portugees, in de betekenis van ‘insect’ voor het eerst aangetroffen in 1630

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	muskiet	muskieten
verkleinwoord	muskietje	muskietjes

Zelfstandig naamwoord

de muskiet m

1. steekmug

   • Na de steek met een muskiet kreeg de toerist malaria. 

Hyponiemen

• persmuskiet

Afgeleide begrippen

• muskietengaas, muskietennet, muskietennetje, muskietenvestje

Vertalingen

    1.   

Engels: mosquito (en)

Spaans: mosquito (es) m

Gangbaarheid

• Het woord muskiet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "muskiet" herkend door:

96 %	van de Nederlanders;
95 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.