mentir

Catalaans

stamtijd
tegenw. tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
menteixo mento	mentia	mentit
3e vervoeging	volledig

Werkwoord

mentir

1. liegen

Frans

Uitspraak

• Geluid:  mentir    (hulp, bestand)

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
mentir	mentais	menti
derde groep	volledig

Werkwoord

mentir

1. liegen

Portugees

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
mentir	mentia	mentido
	volledig

Werkwoord

mentir

1. liegen

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• men·tir

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
mentir	mentía	mentido
	volledig

Werkwoord

mentir

1. onovergankelijk liegen, jokken, leugens verkopen
2. overgankelijk doen veronderstellen

Verwante begrippen

• mentira

Verwijzingen

• mentir in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española