Naar inhoud springen

lood

Uit WikiWoordenboek
Periodiek systeem der elementen (nld)
H He
Li Be B C N O F Ne
Na Mg Al Si P S Cl Ar
K Ca Sc Ti V Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ga Ge As Se Br Kr
Rb Sr Y Zr Nb Mo Tc Ru Rh Pd Ag Cd In Sn Sb Te I Xe
Cs Ba * Hf Ta W Re Os Ir Pt Au Hg Tl Pb Bi Po At Rn
Fr Ra ** Rf Db Sg Bh Hs Mt Ds Rg Cn Nh Fl Mc Lv Ts Og
* La Ce Pr Nd Pm Sm Eu Gd Tb Dy Ho Er Tm Yb Lu
** Ac Th Pa U Np Pu Am Cm Bk Cf Es Fm Md No Lr
  • lood
  • Leenwoord uit het Keltisch, in de betekenis van ‘chemisch element’ voor het eerst aangetroffen in 1240 [1]
  • Uit Westgermaans *loudhom, mogelijk verwant aan Proto-Indo-Europees base *plou(d)- vloeien, maar afkomst niet zeker. Verwant aan Angelsaksich lēad, Eng. lead, Duit Lot (schietlood) Zweeds, Deens lod.
enkelvoud meervoud
naamwoord lood loden
verkleinwoord loodje loodjes

het loodo

  1. (scheikunde), (element) een scheikundig element met symbool Pb en atoomnummer 82, het is een donkergrijs hoofdgroepmetaal met een hoog soortelijke gewicht
     Mijn 18 kilo zware rugzak, bepakt met voedsel en water, voelde als lood op mijn rug.[2]
  2. verkorting voor dieplood, peillood, duiklood enz
  3. (eenheid), (verouderd) een oude gewichtsmaat ter grootte van 1/32 van een traditioneel pond: 15 gram, na invoering metriek stelsel ook gebruikt voor 10 gram
  • [3]
vervoeging van
loden

lood

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loden
    • Ik lood. 
  2. gebiedende wijs van loden
    • Lood! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van loden
    • Lood je? 
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]


lood

  1. (element)(scheikunde) lood; een scheikundig element met atoomnummer 82, het is een donkergrijs hoofdgroepmetaal


lood

  1. (element)(scheikunde) lood; een scheikundig element met atoomnummer 82, het is een donkergrijs hoofdgroepmetaal