liesbreuk
Uiterlijk
- lies·breuk
- samenstelling van lies en breuk
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | liesbreuk | liesbreuken |
verkleinwoord | liesbreukje | liesbreukjes |
- (medisch) een uitstulping van het buikvlies in de liesstreek door een zwakke plek of opening in de buikwand
1.
- Het woord liesbreuk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "liesbreuk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be