jonggehuwde
Uiterlijk
- Geluid: jonggehuwde (hulp, bestand)
- jong·ge·huw·de
- Afgeleid van jonggehuwd met het achtervoegsel -e
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | jonggehuwde | jonggehuwden |
verkleinwoord |
- iemand die pas getrouwd is
1.
jonggehuwde
- verbogen vorm van de stellende trap van jonggehuwd
- Het woord jonggehuwde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.