Naar inhoud springen

jaloersheid

Uit WikiWoordenboek
  • ja·loers·heid
enkelvoud meervoud
naamwoord jaloersheid jaloersheden
verkleinwoord - -

de jaloersheidv

  1. een wrok die iemand koestert omdat men een ander niet gunt wat men zelf begeert
    • Zijn jaloersheid is spreekwoordelijk. 
93 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


enkelvoud of
impliciet meervoud
expliciet meervoud
  jaloersheid     -  

jaloersheid

  1. jaloezie, afgunst.