hoofdtelefoon
Uiterlijk
- hoofd·te·le·foon
- samenstelling van hoofd en telefoon
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | hoofdtelefoon | hoofdtelefoons |
verkleinwoord | hoofdtelefoontje | hoofdtelefoontjes |
de hoofdtelefoon m
- (elektrotechniek) samenstel van twee luidsprekertjes die vlak bij de beide oren worden gedragen
1. zie: koptelefoon
- Het woord hoofdtelefoon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.