hieven
Uiterlijk
- hie·ven
vervoeging van |
---|
heffen |
hieven
- meervoud verleden tijd van heffen
- Wij hieven.
- Jullie hieven.
- Zij hieven.
- Wij hieven.
- ▸ Ondertussen was de tafel mooi gedekt en stond hij vol eten. We hieven het glas.[1]
- Het woord hieven staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "hieven" herkend door:
39 % | van de Nederlanders; |
28 % | van de Vlamingen.[2] |
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be