handloos
- hand·loos
stellend | |
---|---|
onverbogen | handloos |
verbogen | handloze |
handloos
- zonder handen
- Mantels in een garderobe zijn vrouwen, maar gezichtsloos, handloos, haarloos. [1]
- Het woord 'handloos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- ↑ Kopland, R."Over het maken van een gedicht" in: De Revisor. jrg. 4 nr. 3 (juni 1977) Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam; p. 6; geraadpleegd 2016-04-11