grootoorvos
Uiterlijk
- Geluid: grootoorvos (hulp, bestand)
- (IPA in voorbereiding)
- groot·oor·vos
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | grootoorvos | grootoorvossen |
verkleinwoord | grootoorvosje | grootoorvosjes |
de grootoorvos m
- (roofdieren) Otocyon megalotis Afrikaanse hondachtige. Beide namen slaan op de grote oren van het dier, waarmee hij ondergrondse geluiden kan opvangen en zo termieten en andere prooidieren kan opsporen. Ze behoren niet tot het geslacht Vulpes, en zijn dus geen 'echte' vossen
- Afghaanse vos
- Afrikaanse wilde hond
- Arabische wolf
- Aziatische wilde hond
- alaskawolf
- andesvos
- azaravos
- Bengaalse vos
- boshond
- buffelwolf
- coyote
- Darwins vos
- dingo
- Ethiopische wolf
- Europese wolf
- eilandvos
- falklandwolf
- fennek
- gestreepte jakhals
- goudjakhals
- goudvos
- grijze vos
- grijze vossen
- grootoorkitvos
- hond
- Iberische wolf
- Indische wolf
- jakhals
- jakhalzen
- Kaapse vos
- kitvos
- kortoorvos
- krabbenetende vos
- krabbenhond
- lepelhond
- Mexicaanse wolf
- manenwolf
- newfoundlandwolf
- oostelijke zandvos
- Patagonische vos
- poolvos
- poolwolf
- reuzenwolf
- rode wolf
- Spaanse wolf
- san-joaquinkitvos
- savannevos
- steppevos
- Tibetaanse zandvos
- vos
- vossen
- wasbeerhond
- wilde hond
- witte wolf
- wolf
- zadeljakhals
- zandvos +
1.
- Het woord 'grootoorvos' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.