graatjes
Uiterlijk
- graat·jes
de graatjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord graat
- ▸ Met een lange dolk bracht hij een groot stuk slang naar me toe. Dankbaar pakte ik het aan en nam voorzichtig een hap om te proeven hoe het smaakte. De zwart verkoolde buitenkant omhulde zacht, wit vlees. Het duurde even voordat ik de smaak kon plaatsen. Het leek op een soort combinatie van kip, vis en kauwgom met opvallend veel kleine graatjes. Bij elke hap moest ik drie graatjes uit mijn mond halen.[1]
- Het woord graatjes staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers