geestverwant
Uiterlijk
- geest·ver·want
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘gelijkgezinde, medestander’ voor het eerst aangetroffen in 1864 [1]
- samenstelling van geest en verwant
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | geestverwant | geestverwanten |
verkleinwoord |
de geestverwant m
- een persoon met wie men een diepe verwantschap ervaart op het gebied van spiritualiteit.
- In de politieke partij vond hij zijn geestverwanten.
1.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | geestverwant | geestverwanter | geestverwantst |
verbogen | geestverwante | geestverwantere | geestverwantste |
partitief | geestverwants | geestverwanters | - |
geestverwant
- Het woord geestverwant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "geestverwant" herkend door:
98 % | van de Nederlanders; |
78 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "geestverwant" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be