gain
Uiterlijk
- Afkomstig van het Middelengelse gain.
Naar frequentie | 1132 |
---|
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to gain |
he/she/it | gains |
verleden tijd | gained |
voltooid deelwoord |
gained |
onvoltooid deelwoord |
gaining |
gebiedende wijs | gain |
gain
- overgankelijk aankomen
- overgankelijk behalen
- overgankelijk bekomen
- overgankelijk opdoen
- overgankelijk verdienen
- overgankelijk verkrijgen
- overgankelijk winnen
- overgankelijk zwaarder worden
Naar frequentie | 2651 |
---|
enkelvoud | meervoud |
---|---|
gain | gains |
gain