flute

Engels

Uitspraak

• Geluid:  flute (VS)    (hulp, bestand)
• IPA:

Woordherkomst en -opbouw

enkelvoud	meervoud
flute	flutes

Zelfstandig naamwoord

flute

1. (muziekinstrument) fluit
2. (beroep), (muziek) fluitist/fluitiste
3. (bouwkunde) cannelure

Synoniemen

• [2] flutist

vervoeging
onbepaalde wijs	to  flute
he/she/it	flutes
verleden tijd	fluted
voltooid deelwoord	fluted
onvoltooid deelwoord	fluting
gebiedende wijs	flute

Werkwoord

flute

1. onovergankelijk, (muziek) fluiten [1]
2. overgankelijk, (muziek) bespelen (v.e. fluit)
3. overgankelijk, (bouwkunde) voorzien van cannelures/groeven

Afgeleide begrippen

• fluter, flutist

Limburgs

Uitspraak

• IPA: /ˈflyːtɐ/ (Etsbergs)

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
flute	floot	geflaote
klasse 2	volledig

Werkwoord

flute

1. fluiten