Naar inhoud springen

effect

Uit WikiWoordenboek
[2] effecten
[3] stuiteren van een bal met een top-spin effect: de bal stuitert minder hoog op en gaat sneller vooruit
  • ef·fect
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘uitwerking’ voor het eerst aangetroffen in 1456 [1]
  • [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord effect effecten
verkleinwoord effectje effectjes

het effecto

  1. uitwerking, invloed, het gevolg van een handeling of gebeurtenis
    • Het is afwachten wat het effect zal zijn. 
    • De aanpassing bracht niet het gewenste effect. 
     Mijn conclusie was dat het kwartje twee kanten op kon vallen, met een negatief of een positief effect als gevolg. Ik hoopte en vertrouwde op het laatste.[3]
  2. (economie), (financieel) een op de kapitaalmarkt verhandeld waardepapier, zoals een obligatie of een aandeel
    • De topman kreeg een boete voor het niet melden van handel in effecten van het bedrijf. 
  3. afwijking van een bal als gevolg van de draaiing om z'n eigen as
    • De aanvaller haalde met effect uit. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]


enkelvoud meervoud
effect effects

effect

  1. effect