disharmonisch
Uiterlijk
- dis·har·mo·nisch
- afleiding van harmonisch met het voorvoegsel dis-
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | disharmonisch | disharmonischer | |
verbogen | disharmonische | disharmonischere | |
partitief | disharmonisch | disharmonischers | - |
disharmonisch [1]
- niet met iets of iemand overeenstemmend
- ▸ Wel onderzoekt het ministerie van Onderwijs of er iets extra's kan komen voor kinderen met een zogeheten 'disharmonisch profiel' en daardoor bijvoorbeeld een uitgesproken talent hebben voor exacte vakken, maar grote moeite hebben met taal. Dekker: "Je kunt je voorstellen dat je het in bepaalde gevallen voor zo'n leerling toch mogelijke maakt om naar een universiteit te gaan."[2]
- Het woord disharmonisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Linda de Groot“Zweeds onderwijsmodel wint in Nederland aan populariteit” (Donderdag 1 juni 2017, 13:20), NOS