deuvel

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  deuvel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• deu·vel

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘pin’ voor het eerst aangetroffen in 1549

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	deuvel	deuvels
verkleinwoord	-	-

Zelfstandig naamwoord

de deuvel m

1. houten pin gebruikt voor houtverbindingen

Hyponiemen

• ringdeuvel

Gangbaarheid

• Het woord deuvel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "deuvel" herkend door:

46 %	van de Nederlanders;
26 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.