dash
Uiterlijk
- dash
- van het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dash | dashes |
verkleinwoord | dasheje | dashejes |
dash
- een liggend streepje: -
vervoeging van |
---|
dashen |
dash
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dashen
- Ik dash.
- gebiedende wijs van dashen
- Dash!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van dashen
- Dash je?
- Het woord dash staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.