cantabile
Uiterlijk
- can·ta·bi·le
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘bijwoord: zangerig’ voor het eerst aangetroffen in 1772 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cantabile | cantabile's cantabiles |
verkleinwoord | - | - |
- zangerige stijl of passage van zowel vocale als niet-vocale muziekstukken
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijwoord
cantabile [4]
- (muziek) (van muziekpassages:) zangerig uit te voeren
- Het woord cantabile staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cantabile" herkend door:
43 % | van de Nederlanders; |
49 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "cantabile" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ cantabile op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bijwoord in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Muziek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 43 %
- Prevalentie Vlaanderen 49 %