bypass
Uiterlijk
- by·pass
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘omleiding’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
- Leenwoord uit het Engels.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bypass | bypasses |
verkleinwoord | bypassje | bypassjes |
de bypass m
- (medisch) een vaatomleiding om een vernauwd of afgesloten bloedvat te overbruggen
- Bij verstopte beenslagaders zal een omleiding worden gemaakt met een bypass.
- (informatica) het tijdelijk uitschakelen van een apparaat terwijl er een signaal doorheen blijft lopen
- Een automatische bypass wordt ingeschakeld als de UPS het gevraagde vermogen niet kan leveren, bijvoorbeeld wegens defect of overbelasting.
- wegomlegging.
- De bypass wordt aangelegd om de doorstroming van het verkeer te verbeteren tijdens de werkzaamheden aan de Prins Willem Alexanderbrug.
- [1] anastomose
- [1] bypassoperatie
- Het woord bypass staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bypass" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
95 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bypass" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be