bulldozer
Uiterlijk
- bull·do·zer
- van Engels bulldozer, in de betekenis van ‘grondschuiver’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1950 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bulldozer | bulldozers |
verkleinwoord | bulldozertje | bulldozertjes |
de bulldozer m
- (werktuigbouwkunde) zware van rupsbanden voorziene machine om terreinen te egaliseren met behulp van een schuiver die stenen en aarde kan verplaatsen
- ▸ Een bulldozer begint struiken omver te duwen en de modder naast de weg te egaliseren, zodat het verkeer wat ruimte krijgt.[3]
- Met zijn ongeëvenaarde aanvallende kracht bracht hij een revolutie teweeg in het rugby. Tegenstanders ketsten simpelweg op hem af als Lomu, een menselijke bulldozer van 1,92 meter en 119 kilogram, op snelheid was gekomen – de bal losjes in een arm geklemd.[4]
- ▸ Ze was een menselijke bulldozer die een rechte lijn aanhield.[5]
- ▸ Een bulldozer begint struiken omver te duwen en de modder naast de weg te egaliseren, zodat het verkeer wat ruimte krijgt.[3]
1. zware van rupsbanden voorziene machine om terreinen te egaliseren
vervoeging van |
---|
bulldozeren |
bulldozer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bulldozeren
- Ik bulldozer.
- gebiedende wijs van bulldozeren
- Bulldozer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van bulldozeren
- Bulldozer je?
- Het woord bulldozer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bulldozer" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "bulldozer" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ bulldozer op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Hans Jaap Melissen“Achter de oorlog: Puinruimen en zorgen om de winter in bevrijd Oekraïne” (15 oktober 2022) op nu.nl
- ↑ Rob Schoof NRC 18 november 2015
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
enkelvoud | meervoud |
---|---|
bulldozer | bulldozers |
bulldozer
enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|
zonder lidwoord | met lidwoord | zonder lidwoord | met lidwoord |
bulldozer | le bulldozer | bulldozers | les bulldozers |
bulldozer m
- bull·do·zer
enkelvoud | meervoud |
---|---|
bulldozer | bulldozeres |
bulldozer m
- (werktuigbouwkunde) bulldozer (ontleende vorm)
- [1] buldócer (ingeburgerde vorm)
- bulldozer in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Werktuigbouwkunde in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 98 %
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 9
- Woorden in het Engels met audioweergave
- Woorden in het Engels met IPA-weergave
- Achtervoegsel -er in het Engels
- Zelfstandig naamwoord in het Engels
- Woorden in het Frans
- Woorden in het Frans van lengte 9
- Woorden in het Frans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Frans
- Woorden in het Spaans
- Woorden in het Spaans van lengte 9
- Woorden in het Spaans met audioweergave
- Woorden in het Spaans met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Spaans
- Werktuigbouwkunde in het Spaans