bongerd
Uiterlijk
- bon·gerd
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | bongerd | bongerds |
verkleinwoord | - | - |
de bongerd m
1. zie: boomgaard
- Het woord bongerd staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bongerd" herkend door:
73 % | van de Nederlanders; |
24 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bongerd op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "bongerd" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be