blikken
Uiterlijk
- blik·ken
- [zelfstandig naamwoord, bijvoeglijk naamwoord] afgeleid van blik met het achtervoegsel -en
- [werkwoord 1,2] van Middelnederlands blicken "schitteren, lonken"
- [werkwoord 3] verbastering van (ver-)bleken [1] [2] [3] [4]
de blikken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord blik
- ▸ De woedende blikken die Jeroen haar tijdens en na het telefoongesprek toezond, had ze openlijk genegeerd.[5]
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | blikken |
blikken
- van blik vervaardigd
- Er zat een blikken plaatje opgeschroefd.
- alsof van blik vervaardigd of afkomstig daarvan
- De toeter produceerde een schel blikken geluid.
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
blikken |
blikte |
geblikt |
zwak -t | volledig |
blikken
- inergatief in een bepaalde richting kijken
- Hij blikte even naar haar, maar moest snel zijn aandacht weer op het verkeer richten.
- inergatief schitteren
- een fraai blikkend scherp mes
- zonder blikken of blozen
doen als of je je niet schaamt of dat je iets verkeerds gedaan hebt
- Zonder blikken of blozen vertelde hij over zijn buitenechtelijke relatie met zijn baas.
1. in een bepaalde richting kijken
- Het woord blikken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blikken" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[6] |
- ↑ blikken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ blikken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ blikken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ blikken op website: Etymologiebank.nl
- ↑ “All-inclusive” (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht , ISBN 90-229-9182-2
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Stofadjectief in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-t) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %