bevolking

Niet te verwarren met: bewolking

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  bevolking    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• be·vol·king

Woordherkomst en -opbouw

• Naamwoord van handeling van bevolken met het achtervoegsel -ing

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bevolking	bevolkingen
verkleinwoord	bevolkinkje	bevolkinkjes

Zelfstandig naamwoord

de bevolking v

1. (demografie) alle inwoners van een bepaald land, staat of gebied

   • De Nederlandse bevolking bestaat uit mensen met verschillende nationaliteiten. 
   • De bevolking van Nederland groeit nog steeds. 

   ▸ Opvallend is dat al deze trails wel één ding gemeen hebben: Trail Angels. Overal ter wereld was de lokale bevolking gastvrij en verwelkomde vermoeide lopers met een warme kop thee of een bed voor de nacht.

   ▸ Denemarken ook nauwelijks, in de pers hadden ze het uitgebreid gehad over de gemoedelijke verhouding tussen de Deense bevolking en de Duitse gasten. De koning en de regering van Denemarken zaten nog op hun plaats en de samenwerking leek uitstekend te functioneren binnen de Germaanse verbroedering.

Synoniemen

• [1] populatie

Hyponiemen

   

BES-bevolking arbeidersbevolking arbeidsbevolking beroepsbevolking boerenbevolking burgerbevolking dorpsbevolking eilandbevolking gevangenisbevolking herbevolking kampbevolking kustbevolking landbevolking moslimbevolking negerbevolking oerbevolking onderbevolking overbevolking plattelandsbevolking schoolbevolking stadsbevolking studentenbevolking vissersbevolking wereldbevolking

Afgeleide begrippen

   

bevolkingsaangroei bevolkingsaantal bevolkingsaanwas bevolkingsaccres bevolkingsadministratie bevolkingsafname bevolkingsbeleid bevolkingsboekhouding bevolkingsbureau bevolkingscategorie bevolkingscentrum bevolkingscijfer bevolkingsconcentratie bevolkingsconferentie bevolkingsdaling bevolkingsdeel bevolkingsdichtheid bevolkingsdruk bevolkingsexplosie bevolkingsfonds bevolkingsgeografie bevolkingsgezondheid bevolkingsgroei bevolkingsgroep bevolkingsgrootte bevolkingsklok bevolkingskrimp bevolkingslaag bevolkingsleer bevolkingsomvang bevolkingsonderzoek bevolkingsontbijt bevolkingsontwikkeling bevolkingsopbouw bevolkingsoverschot bevolkingspiramide bevolkingspolitiek bevolkingsproblematiek bevolkingsprognose bevolkingsregister bevolkingsregistratie bevolkingssamenstelling bevolkingsspreiding bevolkingsstatistiek bevolkingstheorie bevolkingstoename bevolkingsvraagstuk

Vertalingen

    1. alle inwoners van een bepaald land, staat of gebied gerekend   

Afrikaans: bevolking (af) Bulgaars: население (bg) o Catalaans: població (ca) v Deens: befolkning (da) g Duits: Bevölkerung (de) v Engels: population (en) Fins: väestö (fi) Frans: population (fr) v Grieks: πληθυσμός (el) m Hongaars: lakosság (hu) Italiaans: popolazione (it) v Japans: 人口 (ja)

Manx: earroo yn phobble (gv) Nedersaksisch: bevolking (nds) Noors: befolkning (no) m Papiaments: populashon Pools: liczba ludności (pl) v Portugees: população (pt) v Roemeens: populație (ro) v Russisch: население (ru) o Spaans: población (es) v Tsjechisch: populace (cs) v, obyvatelstvo (cs) o Zweeds: befolkning (sv) g Vietnamees: dân số (vi), dân cư (vi), cư dân (vi)

Gangbaarheid

• Het woord bevolking staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bevolking" herkend door:

100 %	van de Nederlanders;
100 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Afrikaans

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	bevolking	bevolkings

Zelfstandig naamwoord

bevolking

1. (demografie) bevolking

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

bevolking

1. (demografie) bevolking

Afgeleide begrippen

• bevolkingsgruui

Veluws

Zelfstandig naamwoord

bevolking

1. (demografie) bevolking