bevaarbaar
Uiterlijk
- Geluid: bevaarbaar (hulp, bestand)
- be·vaar·baar
- Naamwoord van handeling van bevaren met het achtervoegsel -baar.
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | bevaarbaar | bevaarbaarder | bevaarbaarst |
verbogen | bevaarbare | bevaarbaardere | bevaarbaarste |
partitief | bevaarbaars | bevaarbaarders | - |
bevaarbaar
- breed, diep en stromingsarm genoeg om bevaren te worden
- Veel rivieren in Europa zijn met allerlei aanpassingen, zoals de aanleg van sluizen, bevaarbaarder gemaakt.
- Het woord bevaarbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.