bedelen
Uiterlijk
- [A] Geluid: bédelen (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbedələ(n) / (3 lettergrepen)
- [B] Geluid: bedélen (hulp, bestand)
- IPA: / bəˈdelə(n) / (3 lettergrepen)
- be·de·len
- [A] van Middelnederlands bedelen, in de betekenis van ‘aalmoezen vragen’ aangetroffen vanaf 1501, frequentatief gevormd uit van bidden ww met het achtervoegsel -el [1] [2] [3]
- [B] delen ww met het voorvoegsel be-, soms op te vatten als afgeleid uit deel zn met het voorvoegsel be- en met het achtervoegsel -en [4]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bedelen /'be.də.lə(n)/ |
bedelde /'be.dəl.də/ |
gebedeld /ɣə'be.dəlt/ |
zwak -d | volledig | [A] |
[A] bédelen
- inergatief om een aalmoes vragen.
- Hij had geen baan meer, waardoor hij de hele dag moest bedelen om aan geld te komen.
- ▸ Van lieverlede werd hij echter beschouwd als de 'vriend der kinderen'. In Nederland leest men over het St. Nicolaasfeest voor het eerst in het jaar 1360. De koorknaapjes in Dordrecht kregen er vrij voor. In optocht trokken zij door de stad en bedelden, met een smekend gebaar, hun bisschopsgeld bij elkaar. Maar in de zeventiende eeuw werd dit verboden![5]
- aanhoudend blijven vragen
- Het meisje bleef bedelen om een nieuwe jurk.
1. om een aalmoes vragen
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
bedelen bə.ˈde.lə(n) |
bedeelde bə.ˈdel.də |
bedeeld bə.ˈdelt |
zwak -d | volledig | [B] |
[B] bedélen
- overgankelijk een deel toewijzen aan iemand.
- Hij bedeelde de armen.
- bedeelen (officiële spelling tot 1935 in Nederland en 1946 in België)
- Het woord bedelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "bedelen" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[6] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ bedelen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "bedelen" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 10
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Klemtoonhomogram in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 3 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Frequentatief in het Nederlands
- Achtervoegsel -el in het Nederlands
- Voorvoegsel be- in het Nederlands
- Achtervoegsel -en in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Inergatief werkwoord in het Nederlands
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 100 %