anunciar

Catalaans

stamtijd
tegenw. tijd	verleden tijd	voltooid deelwoord
anuncio	anunciava	anunciat
1e vervoeging	volledig

Werkwoord

anunciar

1. aankondigen
2. bekendmaken
3. adverteren

Spaans

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /a.nun.ˈθjaɾ/

Woordafbreking

• a·nun·ciar

stamtijd
infinitief	verleden tijd	voltooid deelwoord
anunciar	anunciaba	anunciado
	volledig

Werkwoord

anunciar

1. overgankelijk aankondigen, bekendmaken, annonceren
2. voorspellen
3. adverteren

Verwante begrippen

• anunciación, anunciador, anunciante, anunciarse, anuncio

Synoniemen

• [1] avisar, proclamar
• [2] prever, prometer

Verwijzingen

• anunciar in: Diccionario de la lengua española, 23e druk, op website: Real academia española