Naar inhoud springen

aanvaring

Uit WikiWoordenboek
  • aan·va·ring
enkelvoud meervoud
naamwoord aanvaring aanvaringen
verkleinwoord aanvarinkje aanvarinkjes

de aanvaringv

  1. (scheepvaart) botsing van een schip met een ander schip of object
  2. (figuurlijk) conflict
    • De leraren hadden vaak een aanvaring met de opstandige student. 
    • Pubers behoren vaak aanvaringen te hebben met hun ouders. 
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be