Waschmittel

Duits

Uitspraak

• IPA: /ˈvaʃmɪtl̩/

Woordafbreking

• Wasch·mit·tel

Zelfstandig naamwoord

Waschmittel o

1. wasmiddel

   «Unter dem Sammelbegriff Waschmittel werden Gemische verschiedener Substanzen in flüssiger, gelartiger oder pulverförmiger Art bezeichnet.»

   Onder het verzamelbegrip wasmiddel worden verschillende chemische substanties in vloeibare of poedervormige toestand gebracht.

Verbuiging

	enkelvoud	meervoud
nominatief	das Waschmittel	die Waschmittel
genitief	des Waschmittels	der Waschmittel
datief	dem Waschmittel	den Waschmitteln
accusatief	das Waschmittel	die Waschmittel