USB
Uiterlijk
- USB
- van het Engels USB, (initiaalwoord)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | USB | USB's |
verkleinwoord | USB'tje | USB'tjes |
- (informatica), (elektrotechniek) standaard voor de aansluiting van randapparatuur op computers (Universele Seriële Bus)
- Dankzij USB is het eenvoudig om apparatuur van verschillende fabrikanten op elkaar aan te sluiten.
- (spreektaal) (afkorting) klein langwerpig voorwerp dat in een USB-poort wordt gestoken om er gegevens uit te raadplegen of in op te slaan
- Ik heb alle foto's van de vakantie op een USB gezet.
2. klein langwerpig voorwerp dat in een USB-poort wordt gestoken om er gegevens uit te raadplegen of in op te slaan
2. klein langwerpig voorwerp dat in een USB-poort wordt gestoken om er gegevens uit te raadplegen of in op te slaan
1. standaard voor de aansluiting van randapparatuur op computers
- Het verkleinwoord USB'tje komt alleen voor bij de betekenis in de spreektaal, die verwijst naar een USB-stick.
- Omdat de afkorting "USB" steeds meer in het spraakgebruik voorkomt, is de spelling met kleine letters "usb" ook verdedigbaar geworden.[1]
- De spelling in samenstellingen is USB- met een koppelteken "-" vanwege spellingregel 6.H.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- Het woord USB staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
USB
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 3
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Initiaalwoord in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Informatica in het Nederlands
- Elektrotechniek in het Nederlands
- Spreektaal in het Nederlands
- Afkorting in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Engels
- Woorden in het Engels van lengte 3
- Afkorting in het Engels
- Informatica in het Engels