serpeling
Uiterlijk
- (IPA in voorbereiding)
- ser·pe·ling
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | serpeling | serpelingen |
verkleinwoord |
de serpeling m
- (straalvinnigen) Leuciscus leuciscus een licht geelgrijs tot groengrijs gekleurde voorn, met een maximale grootte van 30 cm
- eigenlijke karpers, karperachtigen, meervallen en karperachtigen, beenvissen, straalvinnigen, beenvisachtigen, gewervelden, chordadieren, dieren
- Het woord serpeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.