nikkel

Niet te verwarren met: Nikkel

Nederlands

Periodiek systeem der elementen (nld)
H He Li Be B C N O F Ne Na Mg Al Si P S Cl Ar K Ca Sc Ti V Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ga Ge As Se Br Kr Rb Sr Y Zr Nb Mo Tc Ru Rh Pd Ag Cd In Sn Sb Te I Xe Cs Ba * Hf Ta W Re Os Ir Pt Au Hg Tl Pb Bi Po At Rn Fr Ra ** Rf Db Sg Bh Hs Mt Ds Rg Cn Nh Fl Mc Lv Ts Og ↓ * La Ce Pr Nd Pm Sm Eu Gd Tb Dy Ho Er Tm Yb Lu ** Ac Th Pa U Np Pu Am Cm Bk Cf Es Fm Md No Lr

Uitspraak

• Geluid:  nikkel    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• nik·kel

Woordherkomst en -opbouw

• Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘chemisch element’ voor het eerst aangetroffen in 1770
• van het Duitse "Kupfernickel".

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	nikkel	-
verkleinwoord	nikkeltje(2)	nikkeltjes(2)

Zelfstandig naamwoord

het nikkel o

1. (scheikunde), (element) scheikundig element met symbool Ni en atoomnummer 28. Het is een zilverwit/grijs overgangsmetaal
2. (economie) geldstuk gemaakt van nikkel

Hyponiemen

• antimoonnikkel

Afgeleide begrippen

   

nikkelallergie nikkelatoom nikkelbad nikkeldraad nikkelijzer nikkelkies nikkelkoper nikkellegering nikkeloceen nikkeloxide nikkelstaal nikkelsubsulfide nikkeltetracarbonyl nikkelzilver vernikkelen

Vertalingen

    1. Chemisch element   

Afrikaans: nikkel (af) Albanees: nikel (sq) Ambonees Maleis: nikel Arabisch: نيكل (ar) m (níkl) Armeens: նիկել (hy) (nikel) Baskisch: nikela (eu) Bosnisch: nikal (bs) Bretons: nikel (br) m Bulgaars: никел (bg) m (níkel) Catalaans: níquel (ca) m Chinees: 鎳 (zh) (niè) Cornisch: nykel (kw) Deens: nikkel (da) Duits: Nickel (de) o Engels: nickel (en) Esperanto: nikelo (eo) Estisch: nikkel (et) Faeröers: nikkul (fo) Fins: nikkeli (fi) Frans: nickel (fr) m Friulisch: nichel Galicisch: níquel (gl) Georgisch: ნიკელი (ka) (nikeli) Grieks: νικέλιο (el) o Hebreeuws: ניקל (he) (nikl) Hongaars: nikkel (hu) Iers: nicil (ga) IJslands: nikull (is) Indonesisch: nikel (id) Interlingua: nickel (ia) Italiaans: nichel (it), nickelio (it) m Japans: ニッケル (ja) Kasjoebisch: nikel (csb)

Kazachs: никель (kk) Koreaans: 니켈 (ko) (nikel) Kroatisch: nikal (hr) Lets: niķelis (lv) Litouws: nikelis (lt) Luxemburgs: Nickel (lb) Macedonisch: никел (mk) m (nikel) Maltees: nikel (mt) Manx: nickyl (gv) Mongools: никель (mn) Nedersaksisch: Nickel (nds), nikkel (nds) Noors: nikkel (no) Oekraïens: нiкель (uk) m (nikel’) Oezbeeks: никель (uz) Papiaments: nikel Pools: nikiel (pl) m Portugees: níquel (pt) m Roemeens: nichel (ro) o Russisch: никель (ru) m Schots-Gaelisch: nicil (gd) Servisch: никал (sr) m (nikal) Sloveens: nikelj (sl) Slowaaks: nikel (sk) Spaans: níquel (es) m Tamil: வன்வெள்ளி (ta) (van-veLLi) Thai: นิกเกิล (th) (nikkoen) Tsjechisch: nikl (cs) monbezield Turks: nikel (tr) Vietnamees: nikel (vi) Welsh: nicel (cy) Wit-Russisch: нiкель (be) m (níkel’) Zweeds: nickel (sv) o

Gangbaarheid

• Het woord nikkel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "nikkel" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
97 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gronings

Zelfstandig naamwoord

nikkel

1. (element)(scheikunde) nikkel; scheikundig element met atoomnummer 28. Het is een zilverwit/grijs overgangsmetaal

Afkorting

• Ni

Limburgs

Periodiek systeem der elementen (lim)
H He Li Be B C N O F Ne Na Mg Al Si P S Cl Ar K Ca Sc Ti V Cr Mn Fe Co Ni Cu Zn Ga Ge As Se Br Kr Rb Sr Y Zr Nb Mo Tc Ru Rh Pd Ag Cd In Sn Sb Te I Xe Cs Ba * Hf Ta W Re Os Ir Pt Au Hg Tl Pb Bi Po At Rn Fr Ra ** Rf Db Sg Bh Hs Mt Ds Rg Cn ↓ * La Ce Pr Nd Pm Sm Eu Gd Tb Dy Ho Er Tm Yb Lu ** Ac Th Pa U Np Pu Am Cm Bk Cf Es Fm Md No Lr

Uitspraak

• IPA: /ˈnɪkɐɫ/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

nikkel o

1. (scheikunde), (element) nikkel
2. atoomdeeltje van nikkel.

Verbuiging

	enkelvoud				meervoud
	geheel	gemuteerd	verkleind	gemuteerd verkleind	geheel	gemuteerd	verkleind	gemuteerd verkleind
nominatief	nikkel	-	nikkelke	-	nikkeler	-	nikkelkes	-
genitief	nikkels	-	nikkelkes	-	nikkeler	-	nikkelkes	-
locatief	nikkeles	-	nikkeleske	-	nikkelese	-	nikkeleskes	-
datief	nikkele	-	nikkelke	-	nikkeler	-	nikkelkes	-
accusatief	nikkel	-	nikkelke	-	nikkeler	-	nikkelkes	-

Nedersaksisch

Zelfstandig naamwoord

nikkel

1. (element)(scheikunde) nikkel; scheikundig element met atoomnummer 28. Het is een zilverwit/grijs overgangsmetaal

Schrijfwijzen

• Nickel

Afkorting

• Ni

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.