kek
Uiterlijk
- kek
- Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘kittig’ voor het eerst aangetroffen in 1974 [1]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | kek | kekker | kekst |
verbogen | kekke | kekkere | kekste |
partitief | keks | kekkers | - |
kek
- Het woord kek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kek" herkend door:
80 % | van de Nederlanders; |
25 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "kek" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be