Guss
Uiterlijk
- Guss
Naar frequentie | 66786 |
---|
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | das Guss | die Güsse |
genitief | des Gusses | der Güsse |
datief | dem Guss dem Gusse |
den Güssen |
accusatief | den Guss | den Güssen |
Guss, m
- het gieten, het gietproces
- «⧖ Seit Monaten beschäftigt den Passauer Glockengießermeister Rudolf Perner kaum ein anderer Gedanke als der Guß der großen Grundglocke für den Passauer Dom, die wohl die größte Glocke aus Bronze ist, die nach dem zweiten Weltkrieg in Deutschland geschaffen werden soll. [1] »
- Al maanden denkt de meester-klokkengieter uit Passau, Rudolf Perner, aan niets anders dan het gieten van de grote basisklok voor de kathedraal van Passau, waarschijnlijk de grootste bronzen klok die na de Tweede Wereldoorlog in Duitsland is gemaakt.
- «⧖ Seit Monaten beschäftigt den Passauer Glockengießermeister Rudolf Perner kaum ein anderer Gedanke als der Guß der großen Grundglocke für den Passauer Dom, die wohl die größte Glocke aus Bronze ist, die nach dem zweiten Weltkrieg in Deutschland geschaffen werden soll. [1] »
- een gegoten product of voorwerp, bijvoorbeeld van metaal
- geut, het gieten van een vloeistof, bijvoorbeeld water
- (kookkunst) een gestold coating over voedsel
- (meteorologie) bui, kortvorm van 'Regenguss' en 'Regenschauer'
-
[2]: Kanaldeckel aus Guss
Gietijzeren riooldeksel
- [5]: Niederschlag zn
|
|
- aus einem Guss
- ein kalter Guss
- ein fehlerhafter Guss
- wie aus einem Guss
- ↑ Größter Glockenguß nach dem Kriege
Krant: Passauer Nachrichten, 7. Jahrgang, Nr. 3, Montag 7. Januar 1952, vierte Seite
Categorieën:
- Woorden in het Duits
- Woorden in het Duits van lengte 4
- Woorden in het Duits met audioweergave
- Woorden in het Duits met IPA-weergave
- Duitse woorden naar herkomst uit het Middelhoogduits
- Duitse woorden naar herkomst uit het Middelnederduits
- Zelfstandig naamwoord in het Duits
- Kookkunst in het Duits
- Meteorologie in het Duits