BBQ

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  barbecue    (hulp, bestand)
• IPA: /ˈbɑrbəkju/

Woordafbreking

• BBQ

Woordherkomst en -opbouw

• ontleend aan het Engels BBQ

Afkorting

BBQ m

1. barbecue

Hyponiemen

• binnen-BBQ, buurt-BBQ, gas-BBQ, houtskool-BBQ, pellet-BBQ, tafel-BBQ, wegwerp-BBQ

Afgeleide begrippen

• BBQ'en, BBQ'er, BBQ-pakket, BBQ-saus

Verwante begrippen

• barbecuepakket, barbecuesaus, binnenbarbecue, buurtbarbecue, gasbarbecue, houtskoolbarbecue, pelletbarbecue, tafelbarbecue, wegwerpbarbecue

Werkwoord

vervoeging van
BBQ'en

BBQ

1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van BBQ'en
   

   • Ik BBQ. 

2. gebiedende wijs van BBQ'en
   

   • BBQ! 

3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van BBQ'en
   

   • BBQ je? 

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.

Gangbaarheid

• Het woord BBQ staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Engels

Woordherkomst en -opbouw

• afgeleid van Engels barbecue, waarbij bedacht moet worden dat cue en Q in het Engels beide als /kju/ worden uitgesproken

Afkorting

BBQ

1. barbecue

Afgeleide begrippen

• BBQs (meervoud)

Overerving en ontlening

• Nederlands: BBQ