-tor
Uiterlijk
- -·tor
-tor
- vormt (mannelijke) zelfstandige naamwoorden van werkwoorden, hiervan de handelend persoon of dader gevend,
-er, -aar.- Wordt normaal achter de werkwoordstam geplaatst, niet de ik-vorm.
- «vincere → vīci → victor»
- overwinnen, veroveren → overwinnaar, veroveraar
- «mercārī → mercātor»
- verkopen, handelen → verkoper, handelaar
- Klankverandering kan optreden:
- Soms is de stam verouderd of onbekend of is het achtervoegsel direct achter een naamwoord geplaatst.
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
nominatief | -tor | -tōrēs |
genitief | -tōris | -tōrum |
datief | -tōrī | -tōribus |
accusatief | -tōrem | -tōrēs |
vocatief | -tor | -tōrēs |
ablatief | -tōre | -tōribus |