goochelaar
Uiterlijk
- Geluid: goochelaar (hulp, bestand)
- goo·che·laar
- Van Oudnederlands gōkeleri «tovenaar».
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | goochelaar | goochelaars |
verkleinwoord | goochelaartje | goochelaartjes |
goochelaar m
- (beroep) iemand die een publiek verbaast met schijnbaar onmogelijke handelingen
- We hebben gisteren een fantastische goochelaar gezien.
1. iemand die een publiek verbaast met schijnbaar onmogelijke handelingen
- Zie Wikipedia voor meer informatie.