Naar inhoud springen

bijles

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 26 mrt 2024 om 05:00 (top: lidwoord voor trefwoord; doorloop 2.1)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • bij·les
enkelvoud meervoud
naamwoord bijles bijlessen
verkleinwoord bijlesje bijlesjes

de bijlesv / m

  1. (onderwijs) Extra les die je krijgt naast de gewone lessen omdat je meer wil leren
    • Hoewel hij ruim voldoende stond voor wiskunde kreeg hij toch bijles, want hij vond het vak zo leuk. 
    • Doordat hij bijles kreeg kon hij toch overgaan naar de volgende klas. 
100 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be