Naar inhoud springen

telling

Uit WikiWoordenboek
Versie door Snorrebot (overleg | bijdragen) op 17 mrt 2024 om 15:56 (→‎top: lidwoord voor trefwoord, doorloop 1.2)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • tel·ling
enkelvoud meervoud
naamwoord telling tellingen
verkleinwoord tellinkje tellinkjes

de tellingv

  1. de handeling van het tellen
    • We zullen een telling moeten houden. 
  2. het resultaat van het tellen
    • Deze telling klopt niet helemaal. 
98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[1]
  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be


telling

  1. onvoltooid deelwoord van tell

telling

  1. gerundium van tell