blikslager
Uiterlijk
- Geluid: blikslager (hulp, bestand)
- blik·sla·ger
- samenstelling van blik en slager [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | blikslager | blikslagers |
verkleinwoord | blikslagertje | blikslagertjes |
de blikslager m
- (beroep) iemand die voorwerpen uit blik vervaardigt
- De blikslager was vaak ook een koperslager.
- ▸ Het had bijna te moeilijk geleken in het begin, toen Clark er pessimistisch op was ingesteld dat hij naar de ambachtsschool zou gaan om blikslager, automonteur of iets dergelijks te worden.[2]
1. iemand die voorwerpen uit blik vervaardigt
- Het woord blikslager staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "blikslager" herkend door:
70 % | van de Nederlanders; |
62 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ blikslager op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044632767
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be