Naar inhoud springen

gebrek

Uit WikiWoordenboek
  • ge·brek
  • In de betekenis van ‘gemis, kwaal’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1265 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord gebrek gebreken
verkleinwoord gebrekje gebrekjes

het gebreko

  1. een tekort
    • Er is een gebrek aan voedsel. 
     Vanwege het gebrek aan steun echter moesten mijn enkels erg wennen aan het oneffen terrein.[2]
  2. een defect, een mankement
     De voorzieningenrechter stelde in juli dat de inhoud van het rapport op twee punten onzorgvuldig was, maar dat de gebreken niet zo groot waren dat het hele rapport onrechtmatig was.[3]
  • gebrek hebben aan
99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]
  1. "gebrek" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers op Wikipedia
  3. Bronlink Weblink bron
    Tjerk Gaulthérie van Weezel en Rik Kuiper
    “Gerechtshof brandt vingers niet aan inspectierapport over Haga Lyceum” (24 december 2019), de Volkskrant
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be